Skip to content →

Niet meer dan een hobby

De vrouwen breien in hun vrije tijd. De mannen niet, nee. Die zitten samen, een fles cognac op tafel, te bediscussiëren hoe de wereld best vormgegeven zou worden.

Zo is het niet meer, maar ik merk dat ook ik meer belang hechtte aan het bediscussiëren van de wereld dan aan breien. Dat doe ik niet meer. Denk ik.

Het laatste centje viel toen ik met een gerenommeerd denker aan het discussiëren was over welk democratisch systeem het beste zou kunnen zijn. Ik steeg boven ons beiden uit en zag de heftigheid waarmee we ons punt aan het verdedigen waren. Het leek alsof één van ons beide na afloop van het gesprek van plan was naar het balkon te wandelen en daar het verzamelde volk de uitkomst van onze discussie als wet zou dicteren.

Zo heeft het soms ook gevoeld, merkte ik op. Ik heb het nooit actief gedacht maar wel ergens aangenomen dat wat ik aan conclusies trok of waar ik mensen van kon overtuigen, belangrijk was. Heel belangrijk. Dat het mij toekwam richting te geven aan waar we als mensheid naartoe gaan.

Ik kan daar lacherig over doen en de grootheidswaanzin van een overjaarse puber inroepen. Ik kan daar minder lacherig over doen en argumenteren dat ik als witte man met die overtuiging opgevoed ben, dat mijn denken belangrijk(er?) is. En ik kan er empathisch naar kijken en erkennen dat in zo goed als elke film het uiteindelijk een individu is dat de wereld red. En dat mij verteld werd dat de wereld redden bij mezelf moest beginnen.

Ik wil maar zeggen: er zijn veel mogelijke redenen voor mijn aanname, en ik kan moeilijk kiezen. Ik vind het interessanter dat die aanname er was. En nog interessanter om ze te zien. En te laten vallen, misschien?

Mijn gesprekken over de wereld, zijn niet meer dan breien. Dan is het een hobby. Ja, dat kan wel kloppen. Ik doe het graag, zeer zeker. En zoals een professionele violiste de luxe heeft betaald te worden voor iets dat ze graag doet, heb ik de luxe betaald te worden voor wat ik graag doe. Breien. Enfin, denken. Ik denk graag.

Dat denken wordt ook leuker wanneer ik het van zijn door-mij-ingebeelde piëdestal haal. Sommige mensen basketten graag, ik denk graag. Sommige mensen kijken daar graag naar. Sommige mensen naar basketten en anderen naar denken.

Wijs ik daarmee mijn verantwoordelijkheid af? Ben ik mijn engagement nu kwijt? Zou ik meer kunnen betekenen voor de wereld wanneer ik dat denken serieuzer neem? Ik dénk het niet. De conclusie die ik hierboven trek, is er enkel gekomen door mijn denken serieus te nemen.

Ik dacht serieus na en kwam tot de conclusie dat alles wat ik denk, een gevolg is van het heel specifieke levenspad dat ik bewandel met die heel specifieke set genen die mijn lijf inclusief hoofd hebben gevormd. Mijn denken is zo particulier als ik ben. Een unicum. Zo uniek als elk ander mens.

Dat wil dus ook zeggen dat mijn denken niet belangrijker is dan het denken van een ander. Gewoon anders.

Ben ik dan te bescheiden? Die professionele violiste kan toch beter viool spelen dan iemand die minder vaak viool speelt? Denk ik dan ook beter omdat ik vaker denk? Misschien! Maar…

Wanneer de professionele violiste in de Koningin Elisabethwedstrijd terecht komt tegenover iemand die minder vaak viool speelt, zal ze waarschijnlijk winnen. Maar haar prijs is niet om daarna het leven van die andere violiste vorm te geven. Zij mag daarna niet beslissen welke wetten de verloren violiste moet volgen. Een belangrijk verschil.

(Alhoewel. Gegeven dat de prijs bij de Koningin Elisabethwedstrijd 25.000 euro is en gegeven dat rijke mensen het in de wereld op dit moment meer voor het zeggen hebben dan arme mensen, is het misschien toch zo dat het vooral de hardwerkende en getalenteerde violistes zijn die onze wereld vormgeven. Altijd al geweten! Goed, terug naar mijn draad:)

Stel dat ik beter kan denken over de wereld omdat ik het vaker doe. Stel dat mijn denken daarom ‘belangrijker’ is. Dan zou mijn prijs zijn dat ik meer dan andere mensen mag beslissen over hoe de wereld, die ook van hen is, moet functioneren. Die prijs wil ik niet.

Waarom niet? Ik vraag toch ook niet aan iemand die geen geneeskunde heeft gestudeerd om mijn lever te opereren? (Is er iets met mijn lever dan? Nee, het is maar een voorbeeld!) Dat klopt! Maar ik vind wel dat de patiënt, die geen geneeskunde heeft gestudeerd, mag beslissen om zijn lever niet te laten opereren. Ook wanneer de arts gelooft dat het wel moet.

Natuurlijk, wanneer die patiënt dan sterft, kan je dat ‘zijn eigen probleem’ vinden. De rouwende familie even buiten beschouwing gelaten. Terwijl wanneer een deel van het volk beslist om, ik zeg maar iets, geen dijken te bouwen, alle waterwetenschappers en ikzelf mee met hen verzuipen bij de volgende zondvloed.

Democratie is alleen maar tof als de goeie winnen. En de goeie, dat zijn natuurlijk diegene die hetzelfde denken als ikzelf. Hahaaaaa. En als de slechte winnen, wat dan? Dan zeg ik dat hun mening fout is. Of dat er iets mis is met ons democratisch systeem. Ahja. Als mijn ploeg niet scoort, moet het zijn dat de doelpalen niet op de juiste plaats staan, toch?

Of. Of.

Of misschien ben ik soms zo druk bezig geweest met denken, in stilte hopend dat ik de oplossing in mijn hoofd ging vinden, dat ik vergat dat het vooral in gesprek met mensen is dat mijn denken wordt gevormd. Dat ik minder bijleer van mezelf dan van andere mensen. Dat ik, net zoals een cel in een lichaam wel nodig ben maar niet meer te zeggen heb over de richting die dat lichaam uitwandelt dan de andere cellen. Geen enkel cel neemt die beslissing.

Er is geen één persoon die beslist welk democratisch systeem het beste is. Als een krioelende hoop mieren, stuiteren we van tijdelijkheid naar tijdelijkheid. Violisten, basketters en denkers tezamen. En daar gewoon deel van te zijn, dat is wat mij deugd doet. Dat hoeft niet voor elke mens die zich denker noemt zo te zijn. Maar voor mij, voelt het zo. Voorlopig.

Published in dutch

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *